dinsdag 8 november 2011

Mijn werk in India

Dit is het kantoor waar ik tijdens mijn verblijf in India heb gewerkt. Uit mijn posts kan het beeld ontstaan zijn dat ik in India een soort van vakantie vierde. Maar dat was niet het geval. Ik heb gewoon 6 dagen per week zitten werken aan dat bureautje.

Misschien toch even goed om iets te vertellen over de organisatie waar ik gewerkt heb en wat ik er heb gedaan.

Ik heb gewerkt bij People's Education and Development Organization. Het is een non profit organisatie, die zich sinds 1980 bezig houdt met armoedebestrijding in Dungarpur. Dit is een van de armste districten in India.

De organisatie heeft zich de afgelopen 30 jaar met verschillende ontwikkelingsactiviteiten bezig gehouden. Bijvoorbeeld de uitroeiing van de guinea worm, de installatie van de handpompen voor veilig drinkwater en projecten op het gebied van landbouw. De kracht van de organisatie is vooral dat ze in staat is geweest zich sterk te focussen op een bepaalde activiteit en tegelijkertijd het vermogen heeft om na verloop van tijd deze focus te verleggen. Met name hierdoor is de organisatie gegroeid; er werken nu 250 werknemers en er worden 40.000 huishoudens ondersteund.

Momenteel is vrouwen empowerment door middel van micro-financiering een belangrijk aandachtsgebied. Er zijn 12 federaties betrokken bij deze micro-financieringsactiviteiten. Elke federatie ondersteunt ongeveer 160 Self Help Groups (SHG). De micro-financiering is een activiteit waaruit men zich niet wil terugtrekken. Toch dienen zich nieuwe aandachtsgebieden aan waarop de organisatie zich wil kunnen focussen. Er is daarom een strategie nodig om de micro-financiering te kunnen blijven ondersteunen en tegelijkertijd in staat te zijn om de aandacht te kunnen verleggen naar andere gebieden. Bijvoorbeeld projecten op het gebied van rechten van het kind en gezondheidszorg.

Er is voor gekozen om de federaties onafhankelijk te maken. Hierdoor kunnen zij het werk op het gebied van micro-financiering voortzetten en daar eventueel nog verder in groeien. Aan de andere kant creƫert dit de mogelijkheid en ruimte bij het hoofdkantoor om nieuwe initiatieven te ontplooien.

Gevolg hiervan is dat er personeelsbeleid voor de federaties moet worden opgesteld. Dat was de opdracht voor mij. Men had in gedachten dat ik dit op het hoofdkantoor wel zou kunnen uitvoeren. Op mijn voorstel zijn we echter toch maar gaan praten bij een aantal federaties. Dit stelde ons in staat om de strategie nog eens goed uit te leggen. Dat was heel nuttig omdat dat volgens mij eigenlijk nog niet voldoende was gedaan. Een reactie van “in de praktijk verandert er niet veel”, gaf mij in elk geval niet het gevoel dat ze de noodzaak snapten, laat staan onderschreven. Het feit dat een buitenlander de moeite neemt om af te reizen naar een veldkantoor om daar met de medewerkers te praten, heeft volgens mij al een enorm stimulerend effect op de medewerkers. En als hij dan ook nog luistert wat ze over het personeelsbeleid te vertellen hebben, dan kun je al helemaal niet meer stuk. En ben je in een prima positie om de strategie nog eens uit te leggen en ze op te roepen om die kans te pakken.

Hoewel er een aantal suggesties zijn overgenomen en uitgewerkt, hoefde het bestaande personeelsbeleid nauwelijks aangepast te worden. Maar dat is nu in elk geval getoetst bij de medewerkers. Dat je gewoon iets kunt bespreken met medewerkers en dat dat een vruchtbare discussie op kan leveren, dat hadden ze niet verwacht. Dat heb ik ook steeds benadrukt, in de hoop dat dat blijft hangen. Als dat zou gebeuren, dan is mijn verblijf in India al nuttig geweest. En dat personeelshandboek voor de federaties, dat hebben ze in elk geval nu ook.

3 opmerkingen: